In de maneschijn, in de maneschijn,
Klom ik op een trapje naar het raamkozijn,
Maar je waagt het niet,
Maar je waagt het niet,
Zo doet een vogel en zo doet een vis,
Zo doet een duizendpoot die schoenenpoetser is.
En dat is één, en dat is twee
En van je dikke, dikke, dikke tante Kee,
En dat is recht, en dat is krom,
En zo draaien wij het wieltje nog een om,
Rom, bom.
Tringelingeling
Tingelingeling, wie lust er een ijsje?
Tingelingeling wie houdt daar van?
Ik verkoop echt alle ijsjes, want ik ben de ijscoman.
Alle eendjes zwemmen in het water,
Falderalderiere, falderalderare,
Alle eendjes zwemmen in het water,
Falderalderalderalderalderalde Ra, Ra, Ra
Visje, visje in het water,
Visje, visje in de kom,
Visje, visje kan niet praten,
Visje, visje draai eens om.
De krokodil
De krokodil,
die ligt in het water..
De krokodil,
ligt helemaal stil!
De krokodil,
komt steeds een stukje nader,
en HAP! AUW!
Dan bijt hij in je bil.
Twee emmertjes water halen
Twee emmertjes water halen
Twee emmertjes pompen
De meisjes op de klompen
De jongens op hun houten been
Rij maar door mijn poortje heen
Van je ras ras ras
Rijdt de koning door de plas
Van je voort voort voort
Rijdt de koning door de poort
Van je erk erk erk
Rijdt de koning naar de kerk
Van je één....twee....drie
Oh, dolfijn
Oh, dolfijn
Kom eens gauw?
Ik heb lekker water voor jou.
En voor mij, met een beker er bij.
Oh wat heerlijk drinken wij.
Helikopter, helikopter,
Mag ik met jou mee om hoog,
Hoog in de wolken wil ik wezen,
Hoog in de wolken wil ik zijn.
Helikopter, helikopter,
Vliegen is zo fijn!
Zo gaat de molen, de molen, de molen,
Zo gaat de molen, de m-o-l-e-n.
Zo gaan de wieken, de wieken, de wieken, Zo gaan de wieken, de w-i-e-k-e-n.
Zo gaan m’n vingers, m’n vingers, m’n vingers,
Zo gaan m’n vingers, m’n v-i-n-g-e-r-s
Zo gaan m’n handen, m’n handen, m’n handen,
Zo gaan m’n handen, m’n h-a-n-d-e-n.
Zo gaan de tenen, de tenen, de tenen,
Zo gaan de tenen, de t-e-n-e-n.
Zo gaan de voeten, de voeten, de voeten,
Zo gaan de voeten, de v-o-e-t-e-n.
Schuitje varen, theetje drinken
Varen we naar de overtoom
Drinken we zoete melk met room
Zoete melk met brokken
De kindertjes mogen niet jokken
Schuitje varen, theetje drinken
Varen we naar de overtoom
Drinken we zoete melk met room
Zoete melk met brokken
De kindertjes mogen niet jokken
Kleertjes uit, pyamaatjes aan,
Het is weer tijd om naar bed toe te gaan.
Kijk eens even op de klok,
Alle kippetjes zijn al op stok.
Ja wij moeten nu slapen gaan,
Kleertjes uit en pyamaatjes aan.
Ssssstttttt ……………… slaap lekker.
Tringggg ………………. Wakker worden
Clowntje Piet, heeft verdriet,
Hij vertoont zijn kunstjes niet,
Zijn ballon, die ging stuk,
Tjonge, tjonge, tjonge, wat een ongeluk.
Maar toen kwam er een circusdirecteur,
En die gaf clowntje Piet een nieuwe ballon.
Boem Retteketet, boem retteketet,
En het clowntje kon weer lachen.
Boem retteketet, boem retteketet,
En het clowntje had weer pret.
Daar komen twee spinnetjes aan
Daar komen twee spinnetjes aan,
Kriebel krabbel kriebel krabbel kriebel krabbel
De een heet Piet en de andere Jan,
Kriebel krabbel kriebel krabbel kriebel krabbel
Pffft …………………. Weg is Piet,
Pffft …………………. Weg is Jan.
Daar ko-men ze, daar ko-men ze,
Daar komen ze allebei weer aan.
Kriebel krabbel kriebel krabbel kriebel krabbel
In de Haagse stoomtrein
In de Haagsche stoomtrein,
Daar zat een krokodil,
En ieder die er langs kwam,
Die beet hij in zijn bil.
Lelijke, lelijke krokodil,
Waarom bijt jij in mijn bil?
Dan moet jij mijn bil betalen.
Op een grote paddestoel
rood met witte stippen,
zat kabouter spillebeen
heen en weer te wippen.
Krak zei toen de paddestoel
en met een diepe zucht,
vlogen beide beentjes
hoepla in de lucht.
Maar kabouter spillebeen
hield niet op met wippen,
op die grote paddestoel
rood met witte stippen.
Daar kwam vader Langbaard aan
en die zei toe luid:,
Moet dat stoeltje ook kapot
spillebeen schei uit!
Het treintje
Tjoeke-tjoeke (4x),
Kijk daar komt het treintje aan!
Kijk eens waar hij stil blijft staan!
Heb je goede zin?
Nou, stap dan maar in!
De trein die rijdt op wielen, op wielen, op wielen, de trein die rijdt op wielen, op wielen rijdt de trein.
En dan komt de conducteur,
en die knipt de kaartjes deur.
En dan blaast hij op zijn fluit.
De trein die rijdt op wielen, op wielen, op wielen, de trein die rijdt op wielen, op wielen rijdt de trein.
De olifant
Jongens, meisjes aan de kant
Want daar komt een olifant.
Grote voeten, grote oren,
En een lange slurf van voren.
Jongens, meisjes aan de kant
Want daar komt een olifant.
Ze kunnen zeggen wat ze willen, maar de olifant heeft de allerdikste billen van het hele land. Een de giraf, de allerlangste ne-e-ek, en het nijlpaard de allergrootste bek-bek-bek.
De kikkertjes, de kikkertjes,
Zijn aardig om te zien. (2x)
In ’t hoge gras en op de grond,
Springen zij in ’t rond. (2x)
Koe-wak, wak, wak,
Koe-wak, wak, wak,
Koe-was, wak, wak, wak, wak (2x)
Wij maken een kringetje
Wij maken een kringetje van jongens en van meisjes
Wij maken een kringetje van Tralala!
Maak nu een buiging,
Maak nu een buiging,
Bij de hand, bij de hand, pak je vriendje bij de hand (2x).
Een treintje ging uit rijden,
Van Amsterdam naar Rotterdam
En achter al die raampjes,
Daar zaten zoveel kindertjes
En die deden zo en die deden zo,
Achter al die raampjes
Daar zaten zoveel kindertjes
En die deden zo en die deden zo,
Zie, za, zo!
Bijv. zwaaien, dansen, gekke neus maken
Schaapje, schaapje, heb je witte wol?
Ja baas, ja baas, drie zakken vol!
Één voor de meester
en één voor zijn vrouw
Één voor het kindje dat bibbert van de kou,
Schaapje, schaapje, heb je witte wol?
Ja baas, ja baas, drie zakken vol!
Er zat een klein zigeunermeisje huilend op een steen,
Huilend, huilend, de hele dag alleen.
Sta op zigeunermeisje,
droog je traantjes af
En kies een kindje uit de kring
Met wie je dansen mag
Tra la la la la la la la la enz.
Onder de grond, onder de grond
Daar woont een mol
met een jasje van bont
Hij graaft daar een gang
van wel 10 meter lang
Zand op zijn neusje zand op zijn wang,
Pom pom pomp om
Molletje kan bijna niet zien,
Is dat niet gevaarlijk misschien.
Molletje straks stoot je je kop, au!
Zet daarom heel snel een brilletje op,
Pom pom pom pom.
Ik stond laatst voor een poppenkraamo o o
Daar zag ik mooie poppen staan, zo, zo, zo
De poppenkraam ging op reis
De poppen raakten van de wijs,
Ze deden allemaal zo (3x).
Grauwtje de ezel
Grauwtje de ezel die liep eens in de wei,
Kwispelt met zijn staartje,
O, wat was hij blij.
La, la, la, la, la
Umpie en Dumpie
Umpie en dumpie die klommen op een berg,
Umpie was een kaboutertje, dumpie was een dwerg.
Ze klommen heel hoog tot het topje,
En schudden, schudden met hun kopje.
Toen zijn ze in de berg gekropen,
En niemand heeft ze ooit zien lopen.
Ze sliepen samen op een oor,
Sstt … ik geloof dat ik ze hoor!
Ja hoor, daar zijn ze weer.
Hoor de wind eens waaien
Hoor de wind eens waaien,
Woei, woei, woei.
Zie de bomen zwaaien,
Woei, woei, woei,
Wat ga jij daar te keer,
Jij lastige meneer.
Ik blijf lekker binnen,
Brrrr … wat een lelijk weer!
Marjoleintje zat achter een...
Marjoleintje zat achter een gordijntje,
Wat deed ze daar?
Zij/hij kamde zijn/haar haar,
Zij/hij waste zijn/haar handjes,
Zij/hij poetste zijn/haar tandjes,
Marjoleintje kleedde zich aan
En is naar Yes! gegaan.
Grote banaan
Een grote banaan uit Afrika,
Die danste de hele dag.
Van je Bi-ba-boe-ba, na,na,na,
En iedereen die hem zag zei
“Hé waar komt die banaan vandaan”,
Hé waar gaat dat naar toe?
Wij dansen die banaan achterna,
Van je Bie-boe-na-na-noe!
Hé!
De wielen van de bus gaan rond en rond,
Rond en rond, rond en rond
De wielen van de bus gaan rond en rond
Als de bus gaat rijden.
De deuren van de bus gaan open en dicht
Open en dicht, open en dicht.
De deuren van de bus gaan open dicht
Als de bus gaat riijden.
De lampen van de bus gaan aan en uit
Aan en uit, aan en uit.
De lampen van de bus gaan aan en uit
Als de bus gaat rijden.
De toeter van de bus zegt Toet, toet, toet, toet, toet, toet.
De toeter van de bus zegt Toet, toet, toet, toet, toet, toet.
Als de bus gaat rijden.
In een mooi rood autootje
(Of blauw, geel, groen)
Sleutel pakken, auto openen, starten
In een mooi rood autootje
Daar zat een krokodil
Daarnaast zat een kikkertje
Die beet hem in zijn bil
Au, au, stoute jongen,
Je mag niet aan mijn billen komen!
Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen
Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen
Ogen, oren, puntje van mij neus
Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen.
Zie je de kastanjes...
Zie je de kastanjes aan de bomen
Zie je de eikels op het mos
Nu is het herfst de bladeren vallen
Nu is het herfst in ieder bos
Lammetje, lammetje, lammetje
Kom maar eens over mijn dammetje.
Lammetje, lammetje, lammetje klein. Wil jij wel mijn vriendje zijn?
Varen, varen, over de baren
Varen, varen over de baren
Varen, varen over de zee
Wie nog nooit gevaren heeft
Weet niet hoe een zeeman leeft
Varen, varen over de baren
Varen, varen over de zee
Joeghee
Zeven kleine eendjes...
Zeven kleine eendjes, liepen op hun teentjes
Liepen op hun teentjes
Keurig netjes in de pas
Langs de grote waterplas
Ei, ei, zeven op een rij
Vakantie
Vakantie, vakantie
Klinkt door heel het land
We trekken naar de zee
En naar het bos en naar het strand
Dan gaan we logeren, kamperen
In caravan of in tent
Dan zing je maar
Dan fluit je maar
Een liedje dat iedereen kent.
Witte zwanen, zwarte zwanen
Witte zwanen, zwarte zwanen
Wie mag er mee naar Engeland varen?
Engeland is gesloten
De sleutel is gebroken
En er is dan geen timmerman
Die de sleutel maken kan
Laat doorgaan, laat doorgaan
Wie achter is moet voorgaan.
Hoge bomen
Hoge bomen, lage bomen,
Dikke bomen, dunne bomen,
Staan in het bos, bos, bos, bos.
Grote dieren, kleine dieren,
Dikke dieren, dunne dieren.
Wonen in het bos, bos, bos, bos.
Grote kinderen, kleine kinderen,
Dikke kinderen, dunnen kinderen,
Spelen in het bos, bos, bos, bos.
Berend Botje
Berend Botje ging uit varen,
Met zijn scheepje naar Zuid-Laren,
De weg was recht, de weg was krom,
Nooit kwam Berend Botje weer om.
Een twee drie vier vijf zes zeven,
Waar is Berend Botje gebleven,
Hij is niet hier, hij is niet daar,
Hij is naar Amerika.
Amerika, Amerika,
Driemaal in de rondte van je hopsasa (2x)
Zo gaan de bomen
Zo gaan de bomen, de bomen, de bomen,
Zo gaan de bomen, de b-o-men.
Zo gaan de takken, de takken, de takken,
Zo gaan de takken, de t-a-kken.
Zo vallen de blaadjes, de blaadjes, de blaadjes,
Zo vallen de blaadjes, de bla-a-aadjes.
Regen
Regen, regen, Sp-spa-spat,
Stampen in de plassen, Kliedernat.
(Ook met lopen, springen, huppelen, enz.)
In ied’re kleine appel
In ied’re kleine appel,
daar lijkt het wel een huis,
want daarin zijn vijf kamertjes,
Precies als bij ons thuis.
Een koetje en een kalfje
Een koetje en een kalfje die liepen in de wei,
toen kwam er een heel dik varkentje voorbij,
dat zei, dat zei “Geef dat kalfje maar aan mij”,
“Nee”, zei de koe, boe, boe, boe (2x)
Het keteltje
Ik ben een keteltje,
En dit is mijn buik,
Dit is mijn oor,
En dat ik mijn tuit.
Als het water kookt dat roep ik luid:,
“til me op en schenk me uit”.
Hansje Pansje kevertje
Hansje pansje kevertje die klom eens op een hek,
Neer viel de regel die spoelde hansje weg
Op kwam het zonnetje die maakte alles droog
Hansje pansje kevertje die klom toen weer omhoog.
Pinkie Ponkie
Pinkie ponkie ging uit wandelen,
En hij zag een grote reus.
Kijk eens wat een grote stappen,
Wat heeft hij een lange neus.
Pinkie ponkie ging uit wandelen,
En hij zag een mooie slak.
Kijk eens wat een grappig beestje,
Op zijn rug draagt hij een dak.
De vlieger
Tjoep zegt de vlieger en hij vliegt de lucht in
Tjoep zegt de vlieger en hij vliegt omhoog
Zie je de vlieger vliegen,
Steeds maar hoger vliegen
Tjoep zegt de vlieger en hij vliegt de lucht in
Tjoep zegt de vlieger en hij vliegt omhoog.
Yes
Yes! die ging visjes vangen,
Bleef met zijn neus aan het haakje hangen
Yes! die zei au, au, au,
En zijn neus werd bont en blauw.
Krokusbolletje
Krokusbolletje,
Kom eens uit je holletje.
Met je bloempje paars en geel,
Op een groene steel.
De kabouters
Onder hele hoge bomen
in een groot kabouterbos
Staat een heel klein aardig huisje
zomaar midden op het mos
Ik zou er graag in willen wonen
maar ik ben toch veel te groot
’T is gemaakt voor de kabouters,
met hun jas en mutsjes rood
Als het ’s avonds buiten donkert,
is dat helemaal niet raar
Want dan zitten de kabouters
heel gezellig bij elkaar
Ieder zit dan op een krukje,
Met een kaarsje in de hand,
En dan is het zo gezellig,
in kabouter sprookjesland.
Mag ik op je straatje lopen
Mag ik op je straatje lopen?
Mag ik op je stoepje staan?
Mag ik aan je belletje rinkelen?
Trrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrringelingeling.
Deurtje open, deurtje dicht,
Trappetje af, voetjes vegen.
Klop, klop, klop, klop,
…………….. Binnen!
Poesje Mauw
Poesje mauw, kom eens gauw
Ik heb lekkere melk voor jou.
En voor mij, rijstebrij,
O, wat heerlijke smullen wij
Hondje waf, waf, waf, waf,
Blijf jij van mijn lekkers af.
Aardig dier, kom eens hier,
Geef mij een pootje van plezier.
Brood eten (of melk drinken, fruit eten, enz.)
Brood gaan eten, brood gaan eten,
Hap, hap, hap, hap, hap, hap.
Dat zal lekker smaken,
dat zal lekker smaken
Eet maar op, eet maar op.
Eet smakelijk!
Afscheid
Dag lieve ……………..,
Dag, dag, dag, dag en tot ziens.
Dag lieve …………….,
Dag, dag, dag, dag en tot ziens.
Een krokus en een tulp
Een krokus en een narcis en hyacint
Dag lief kind, dag lief kind
Een krokus en een narcis en een hyacint
Dag lief kind.
Eekhoorn
Eekhoorn, eekhoorn
Met je lange staartje
Eekhoorn, eekhoorn
Spring maar met een vaartje
Tikke-takke tome
Roetsj, in de bomen.
Een trein die rijdt op wielen
Een trein die rijdt op wielen,
Op wielen, op wielen
Een trein die rijdt op wielen
Op wielen rijdt een trein
En dan komt de conducteur
En die knipt de kaartjes deur
Dan blaast hij op zijn fluit tuuuuuuuut
En dan gaat de trein vooruit.
Poes Minet
Poes Minet,
Ging naar bed
Had haar slaapmuts op gezet.
Gleed toen uit
Op haar snuit
O wat een domme, domme guit!!
Bruggetje, bruggetje ga eens toe
Bruggetje, bruggetje ga eens toe
Want er komt een boertje aan met een koe
Koetje wil eroverheen,
Boertje schudde hard van nee
Toen heeft het koetje het toch gedaan
En is het bruggetje kapot gegaan.
Wij zijn de kinderen die gaan drinken
Wij zijn de kinderen die gaan drinken
Wij zijn de kinderen die zitten in de kring
Stap, stap, stap doet juffrouw Truda
Tinge linge ling wij trekken aan de bel
Wij zijn de kinderen die gaan drinken
Wij zijn de kinderen die zitten in de kring
Drink smakelijk.
Een spinnetje
Een spinnetje, een spinnetje.
Een spinnetje zoekt een vriendinnetje.
Hij zoekt hier, hij zoekt daar
Maar nergens vindt hij haar.
Een spinnetje, een spinnetje.
Een spinnetje zoekt een vriendinnetje.
Hoek zoekt hier, hij zoekt daar
En dan….vinden ze elkaar!!
Het regent, het regent
Het regent, het regent
De pannetjes worden nat.
Er kwamen twee boerinnetjes
Die vielen op hun kinnetjes
Het regent, het regent
De pannetjes worden nat.
Daar komen twee soldaatjes aan
Die vallen op hun gat, klets nat!!
Op een klein stationnetje
Op een klein stationnetje
’s Morgens in de vroegte
Stonden zeven wagentjes
Netjes op een rij
En het machinistje
Draaide aan het wieletje
Hakke hakke puf puf
Weg zijn zij.