Mag mijn zieke kind naar de opvang?

Zieke kinderen hebben extra aandacht, rust en verzorging nodig. Dit kunnen wij op de opvang niet bieden. Yes! Kinderopvang heeft in het belang van het zieke kind en de andere kinderen regels opgesteld. U leest in de regels of uw kind bij ziekte of infectie naar de opvang kan komen.  

 

Gezondheid en welbevinden van het kind is uitgangspunt

Als een kind zich niet lekker voelt, heeft het extra verzorging en aandacht nodig die we tijdens de opvang niet kunnen bieden. Enerzijds omdat onze organisatie daar niet (voldoende) op is toegerust, anderzijds omdat het in een aantal gevallen in verband met infectiegevaar of besmettingsgevaar niet wenselijk is dat een kind de opvang bezoekt. Om te beoordelen of uw kind de opvang al dan niet kan bezoeken, nemen wij in de eerste plaats altijd de gezondheid en het welbevinden van het zieke kind en van andere kinderen als uitgangspunt. Hieronder vindt u richtlijnen, grenzen en algemene informatie over diverse ziektebeelden die voor kunnen komen bij kinderen. Verder gaan wij in op medicijngebruik, het toedienen van medicijnen en het rijksvaccinatieschema. 

 

Wanneer spreken we van een ziek kind?

Het kan lastig zijn om vast te stellen wat nu precies 'ziek zijn' is; grenzen zijn niet altijd gemakkelijk te bepalen. Een kind met een temperatuur van 38,5° kan zich uitstekend voelen en gewoon meedoen op de groep terwijl een kind zonder verhoging huilerig, hangerig en/of ziek kan zijn. Het kan ook zijn, net als bij volwassenen, dat een kind een dag niet lekker in zijn vel zit en ander gedrag vertoont dan we gewend zijn. Om voor zowel ouders als pedagogisch medewerkers duidelijkheid te creëren, hebben wij met behulp van de richtlijnen van de GGD/RIVM en adviezen van verschillende huisartsen en specialisten, richtlijnen opgesteld hoe wij omgaan met zieke kinderen.

 

Welke externe richtlijnen gebruiken wij en waar halen wij onze informatie vandaan? 

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geeft voorlichting over alles wat met gezondheidsrisico’s en infectieziekten te maken heeft. Bij de meeste infectieziekten vermeldt het RIVM dat weren van zieke kinderen van de opvang niet nodig is omdat de incubatietijd vaak al voorbij is wanneer de ziekteverschijnselen zichtbaar worden. De besmettingsperiode is dan al voorbij. Hoe gaat Yes! Kinderopvang om met de richtlijnen van het RIVM? 

Wij volgen zoveel mogelijk de richtlijnen van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid van het RIVM. De richtlijnen vindt u in de Kiddi-app van het RIVM (voor IOS en Android) en [op deze webpagina] waar u in de rechterkolom het document 'Informatie over ziektebeelden voor KDV, PSZ en BSO' kunt downloaden. Onze medewerkers gebruiken op de groep de Kiddi-app en weten zo altijd direct hoe ze moeten handelen.  

Daarnaast kijken we naar :

  • de gezondheid en het gevoel van welbevinden van het zieke kind
  • de gezondheid en het gevoel van welbevinden van de andere kinderen in de groep
  • het kunnen bieden van een optimale dienstverlening aan ouders
  • de belangen van de pedagogisch medewerkers
  • de belangen van de organisatie


Hierdoor kunnen we een andere regel hanteren dan die van het RIVM of dan die van uw huisarts.


Wanneer kunt u uw kind niet naar de opvang brengen?

  • Als uw kind zich ziek, hangerig of huilerig gedraagt en een lichaamstemperatuur heeft van boven de 38,5°.
  • Als uw kind bloederige diarree heeft. Een kind met bloederige diarree moet in elk geval thuisblijven totdat bekend is waardoor de diarree veroorzaakt wordt. Als broertjes en zusjes van een kind met bloederige diarree zelf ook klachten hebben, moeten zij ook thuisblijven.
  • Geelzucht. Alleen kinderen die met geelzucht van vakantie terugkomen en dus nog geen andere kinderen hebben kunnen besmetten. Zij moeten thuisblijven tot een week na het ontstaan van de geelzucht.
  • Hoofdluis. Als uw kind hoofdluis heeft, vragen we u om dit altijd te melden aan de pedagogisch medewerker. Nadat uw kind behandeld is met een anti-hoofdluismiddel, kunt u uw kind weer naar de opvang brengen. Iedereen kan hoofdluis krijgen. Het heeft geen zin om te kijken waar de hoofdluis vandaan komt of wie de overbrenger is. Luizen springen niet, het zijn 'overlopers'. Besmetting kan gemakkelijk plaatsvinden via kinderen die met hun hoofden dicht bij elkaar zitten, door het gebruik van dezelfde kam, via mutsen en kragen (volle kapstokken, verkleedpartijtjes, passen van kleding in winkels) en in bed via het hoofdkussen en beddengoed. Wanneer er op de opvang hoofdluis is geconstateerd wordt dit medegedeeld via een bericht op het prikbord of bij de deur en wordt er door de medewerkers een protocol gevolgd met betrekking tot het voorkomen van verdere verspreiding. Lees [hier] meer over hoofdluis. 
 

Infectieziekten en thuisblijvende zieke kinderen

Wanneer we een zogenaamde uitbraak van een bepaalde infectieziekte constateren, dan hebben wij de plicht dit te melden aan de GGD. Uiteraard informeren we dan ook de ouders op de groep. Heeft uw kind één van onderstaande ziekteverschijnselen? Dan is belangrijk dat u dit aan ons meldt. De GGD zal na een dergelijke melding onderzoeken waardoor de aandoening wordt veroorzaakt en of er maatregelen genomen moeten worden om verspreiding van de ziekte tegen te gaan. Bij een explosie van een infectieziekte kan het zijn dat de GGD contact met u opneemt voor nadere informatie. Bij een epidemie volgen we de [richtlijnen van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid van de RIVM].

  • Diarree: als meer dan een derde deel van de groep in één  week klachten heeft, moeten we dit melden.
  • Geelzucht: vanaf één geval moeten we dit melden.
  • Huiduitslag (vlekjes): bij twee of meer gevallen binnen twee weken in dezelfde groep moeten we dit melden.
  • Schurft: bij drie gevallen in dezelfde groep moeten we dit melden.
  • Andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard bijvoorbeeld meerdere gevallen van longontsteking of hersenvliesontsteking in korte tijd moeten we melden.

 

Medicijnverstrekking en medicijngebruik

De wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) staat niet toe dat risicovolle medische handelingen uitgevoerd worden, daar waar de benodigde deskundigheid niet gegarandeerd kan worden. Mede daardoor worden sommige medicijnen alleen onder strikte voorwaarden door onze pedagogische medewerkers aan kinderen toegediend.

Wanneer uw kind medicijnen toegediend moet krijgen, verzoeken we u om een formulier medicijngebruik in te vullen en dit samen met de medicijnen aan de pedagogisch medewerker te overhandigen en te bespreken. Het formulier moet zowel door u als de pedagogisch medewerker ondertekend worden. Dit geldt ook voor homeopathische geneesmiddelen en zelfzorgmiddelen. Het medicijn moet voldoen aan de volgende voorwaarden.

  • Het medicijn moet in de originele verpakking zitten.
  • Het medicijn moet voorzien zijn van een geldige gebruiksaanwijzing.
  • De naam van het kind moet vermeld staan op de verpakking.
  • Het medicijn moet voorzien zijn van een houdbaarheidsdatum.
  • Een nieuw medicijn moet eerst al een keer door u zijn toegediend aan uw kind.

 

Paracetamol en andere medicijnen

  • Yes! dient geen paracetamoltabletten of -zetpillen, of andere koortsverlagende middelen toe.
  • We benadrukken dat het niet de bedoeling is om uw kind paracetamol toe te dienen vlak voordat het kind naar de opvang komt. Na een paar uur, als de paracetamol is uitgewerkt, kan de koorts omhoog schieten en kan er gevaar zijn voor een koortsstuip. 
  • Heeft u uw kind de avond of de nacht voor het bezoek aan de opvang een paracetamoltablet of -zetpil toegediend, dan moet u dit melden aan de pedagogisch medewerker (ook wanneer het gaat om andere medicijnen).
  • Maak altijd goede afspraken met de pedagogisch medewerker over het medicijngebruik van uw kind. Laat dit nooit alleen aan uw kind zelf over!

 

Chronische ziekte

Als een kind een chronische aandoening of ziekte heeft waardoor veel extra aandacht en zorg van de groepsleiding nodig is, zal in samenspraak met de ouders beoordeeld worden of deze vereiste extra zorg gegeven kan worden en derhalve of het kind gebruik kan (blijven) maken van het de opvang.

Een voorbeeld:

Wanneer kinderen met CARA medicijnen toegediend moeten krijgen (door middel van het zogenaamde vernevelen) legt dit druk op de werkzaamheden van de pedagogisch medewerkers. Daarom is onze regel dat niet meer dan één kind op een groep dit medicijn toegediend kan krijgen.

 

Zwangere vrouwen

Enkele infectieziekten geven bij zwangere vrouwen een verhoogd risico op een miskraam of aangeboren afwijkingen. Dit betreft met name rode hond, waterpokken en de vijfde ziekte. Voor deze ziektes geldt dat, als iemand de infectie heeft gehad, hij of zij de rest van het leven hiertegen beschermd is. Dan is er dus ook geen risico voor de zwangerschap. Ook als iemand is ingeënt tegen de ziekte loopt iemand geen risico meer. Wanneer op de groep of locatie één van deze ziektes wordt geconstateerd dan maken we dit altijd bekend via een mededeling op het prikbord of op de deur. De pedagogisch medewerker neemt zo nodig contact op met de GGD voor advies en eventueel te nemen maatregelen. Wij adviseren zwangere vrouwen voor de zekerheid bij het lezen van een dergelijk bericht contact op te nemen met de eigen huisarts, de verloskundige of de GGD voor advies.

 

Inentingen

Kinderen die niet zijn ingeënt lopen een risico. Klik [hier] voor Rijksvaccinatieschema

 

Betrokken bij u

Bij twijfel kunt u natuurlijk altijd de locatie mailen of bellen om eventueel samen te kunnen beslissen of het verantwoord is om uw kind te brengen. Wij zijn ons ervan bewust dat een ziek kind u onverwachte problemen op kan leveren, zeker wanneer u door omstandigheden niet in staat bent om voor uw kind te zorgen door verplichtingen op het werk, stage of studie. Toch hopen we dat we op uw begrip mogen rekenen omwille van de andere kinderen, ouders en medewerkers.